Een Betere Belasting van Vermogen

Gideon Magnus
11 min readJun 25, 2024

--

Er heerst al geruime tijd een discussie over hervorming van het stelsel van de vermogensbelasting in Nederland. Tot nu toe lijkt het, tot de frustratie van velen, moeilijk om een logische oplossing te vinden. Is er echt geen betere manier?

Eén mogelijkheid zou zijn om deze vorm van belasting simpelweg af te schaffen. En er zijn inderdaad sterke argumenten tegen elke vorm van belasting op vermogen. Maar volledige afschaffing is politiek gezien hoogst onwaarschijnlijk.

Nu is het zo dat er in box 3 (“sparen en beleggen”) belast wordt op basis van een fictief rendement. Dit wil zeggen dat het belastbare bedrag een vast percentage van iemands vermogen is, onafhankelijk van het behaalde rendement. Het streven lijkt nu om over te stappen naar een belasting op werkelijk rendement. Er worden twee varianten overwogen: een aanwas- of winstbelasting. Bij een aanwasbelasting wordt een waardestijging belast, ook als er geen verkoop plaatsvindt, terwijl bij een winstbelasting alleen gerealiseerde rendementen belast worden. Maar beide varianten kennen problemen.

Problemen met een aanwasbelasting

Bij een aanwasbelasting moet elk jaar een marktwaarde bepaald worden, hetgeen niet altijd gemakkelijk is, bijvoorbeeld voor besloten vennootschappen waarvan de aandelen soms haast nooit verhandeld worden. Bovendien worden mensen onder een aanwasbelasting belast, ook als ze geen daadwerkelijke inkomsten uit vermogen hebben. Mensen zouden dus gedwongen kunnen worden om een deel van hun vermogen te verkopen om de belasting te betalen.

Problemen met een winstbelasting

Het belasten van winsten bij realisatie kan een bekende perverse prikkel creëren: het zogenaamde “lock-in” effect (Auerbach, 1991).

Stel, bijvoorbeeld, dat iemand een aandeel heeft gekocht voor €100 en vervolgens een rendement van 10% behaalt. Stel dat hij het aandeel vervolgens verkoopt, belasting betaalt over de winst, en dan investeert in een ander aandeel dat ook een winst van 10% behaalt, en vervolgens dat tweede aandeel verkoopt. Laten we uitgaan van een belastingvoet van 20%. Hoeveel zou hij uiteindelijk overhouden?

Beginnend met €110, dan moet hij een belasting van 20%✕€10 = €2 betalen, en dus heeft hij €108 over om te investeren. Deze €108 groeit vervolgens 10%, naar €118,80. Hij moet dan een belasting van 20% betalen over de winst van €10,80, d.w.z. €2,16, en eindigt met €118,80 − €2,16 = €116,64.

Stel, in plaats daarvan, dat hij geen belasting hoeft te betalen na het verkopen van het bezit toen het €110 waard was. In dit geval zou hij eindigen met 110%✕€110 = €121. Hij moet pas dan een belasting van 20% betalen over de winst van €21, en eindigt dus met €116,80.

We zien dus een stimulans om investeringen met ongerealiseerde winsten vast te houden in plaats van te verkopen en de opbrengsten opnieuw te investeren, ook als deze bezittingen niet verstandig zijn als investeringsstrategie. Bovendien zijn investeringen die dividenden of rente uitkeren minder aantrekkelijk dan investeringen die in waarde groeien. Hiervoor bestaat geen enkele logische rechtvaardiging.

Omgekeerd, voor een investering met een ongerealiseerd verlies, is er een stimulans om dit verlies zo snel mogelijk te realiseren. Stel, bijvoorbeeld, dat een investering gekocht voor €100 momenteel wordt verhandeld voor €80. Overweeg twee opties:

Optie 1: Verkoop de investering, realiseer vandaag een verlies van €20, koop het opnieuw (voor €80), en verkoop het later nadat het in waarde is gegroeid naar €100, en realiseer een winst van €20.

Optie 2: Behoud de investering, wacht tot het gegroeid is naar €100, en verkoop het dan, met nul winst.

De eerste strategie is winstgevender dan de tweede, aangezien de contante waarde van een geldinstroom vandaag en een gelijke uitstroom in de toekomst (uitgaande van een positieve rentevoet) positief is. Merk op dat dit voordeel verdwijnt als verliezen alleen gebruikt mogen worden om winsten te compenseren. In dat geval zou de netto winst (en dus het belastingvoordeel) vandaag nul zijn. Waarom? Als men de vrijgekomen fondsen opnieuw investeert, is er geen verbetering in de totale grondslag: de daling van de grondslag van de "verliezer" komt precies overeen met de stijging van de grondslag van de "winnaar".

Cnossen en Jacobs (2021) noemen deze problemen, maar hebben geen hoop dat hier iets aan te doen is:

“De informatievereisten (administratie van de periode dat vermogensbestanddelen worden aangehouden) voor deze oplossing zijn echter aanzienlijk, en daarom vindt ze geen toepassing.”

Een alternatief systeem

Ik zal nu een alternatief beschrijven (dit systeem heb ik onlangs besproken in een artikel in Tax Notes). Kort samengevat: Mensen zullen pas belast worden op het moment dat ze rendement op vermogen gebruiken om te consumeren.

Om te beginnen moet ik een term introduceren: de geaggregeerde grondslag. Simpel gezegd komt dit overeen met hoeveel iemand in totaal geïnvesteerd/gespaard heeft, minus opnamen uit zijn vermogen die gebruikt zijn voor consumptiedoeleinden.

Stel, bijvoorbeeld, dat iemand €30.000 salaris heeft verdiend en €10.000 daarvan spaart. Dit verhoogt zijn grondslag met €10.000. Als hij vervolgens €8.000 opneemt om te consumeren, dan daalt zijn grondslag met €8.000, dus naar €2.000.

Iemand is geen belasting verschuldigd zolang hij een positieve grondslag heeft. Pas als de grondslag nul bereikt, worden verdere opnamen belast tegen een vast tarief (een grondslag kan niet negatief worden).

Veranderingen in je investeringsportefeuille zijn niet belastbaar. Het is dus niet relevant hoeveel individuele investeringen hebben opgeleverd.

Ik geloof dat dit systeem beter zou zijn dan zowel een aanwas- als winstbelasting, om twee redenen.

Ten eerste, in tegenstelling tot een aanwasbelasting, hoeven marktwaarden niet geschat te worden, en zal niemand vermogen moeten verkopen om de belasting te kunnen betalen.

Ten tweede, aangezien er geen gevolgen zijn voor het kopen en verkopen van activa binnen een rekening, is er geen lock-in effect, en kunnen mensen hun portefeuilles vrij herbalanceren zonder belastinggevolgen.

Een aantal kwesties

Ik zal nu enkele bijkomende kwesties bespreken.

Verliezen

Als iemands saldo nul bereikt voordat de grondslag is uitgeput, dan mag de resterende grondslag niet worden afgetrokken. Anders gezegd, verliezen op een investeringsportefeuille kunnen alleen worden gebruikt om winsten te compenseren, en zijn niet aftrekbaar tegenover andere inkomstenbronnen.

Giften

Stel dat iemand een aantal activa aan een ander wil schenken. Als de ontvanger een individu is, dan kan de schenker beslissen hoeveel van hun grondslag ze willen overdragen aan de ontvanger. Vanuit het perspectief van de ontvanger is het gunstiger als er meer grondslag wordt overgedragen. Als de ontvanger een liefdadigheidsinstelling is, dan is er geen reden om grondslag over te dragen, aangezien liefdadigheidsinstellingen gevrijwaard zijn van vermogensbelasting.

Erf- en schenkbelasting

Wanneer een persoon overlijdt, wordt zowel zijn rekening als de resterende grondslag overgedragen aan zijn erfgenamen.

Ik pleit hiernaast voor afschaffing van de erf- en schenkbelasting, om een aantal redenen.

Ten eerste, deze belasting levert niet veel op, ongeveer €2,6 miljard per jaar. Ten tweede, het is buitengewoon impopulair. Ten derde, het ontmoedigt investeren en kapitaalgroei, wat leidt tot lagere productiviteit en lonen. Ten vierde, het moedigt speciale constructies aan om de belasting zo veel mogelijk te ontwijken. Ten vijfde, het moedigt (welvarende) mensen aan om op hun oude dag naar het buitenland te verhuizen.

Nog een ander voordeel is dat de zogenaamde bedrijfsopvolgingsregeling niet meer nodig zal zijn.

Maar let wel: Gerealiseerde vermogenswinsten van een erfgenaam kunnen wel belastbaar zijn.

Overgang van het huidige systeem

Ik stel het volgende voor. Voor vermogen van het “box 3 type” (spaartegoeden en beleggingen) geldt de totale marktwaarde als de grondslag. Voor vermogen van het “box 2 type” (aanmerkelijk belang) wordt de grondslag het oorspronkelijk geïnvesteerde bedrag. Dus bijvoorbeeld, voor iemand die tien jaar geleden een bedrijf is gestart met een investering van €50.000, wordt de grondslag €50.000. Als hij na vijf jaar 20% van zijn zaak had verkocht, dan is zijn grondslag 80%✕€50.000 = €40.000.

Grote en kleine bedrijven

Kleine particuliere bedrijven dienen op dezelfde manier belast te worden als grote ondernemingen, namelijk tweemaal: Eerst door middel van de vennootschapsbelasting, vervolgens met een belasting op elke aandeelhouder (d.w.z. de vermogensbelasting zoals hier beschreven). Dus, wanneer iemand een bedrijf start, zal hun investering de grondslag vormen voor hun belang in het bedrijf. Elke extra investering zal hun grondslag verhogen, terwijl dividenden en de opbrengst van een verkoop van aandelen belastingvrij zijn zolang hij een positieve totale resterende grondslag heeft. Uiteraard, wanneer hij zulke inkomsten gebruikt om in andere effecten te investeren, dan blijft zijn totale kostengrondslag ongewijzigd.

Het zou bovendien aan te raden zijn om het tarief van de inkomstenbelasting (ib) gelijk te stellen aan de som van het tarief van de 1) vennootschapsbelasting (vpb) en 2) vermogensbelasting (vmb). Oftewel,

ib = vpb + vmb.

Bijvoorbeeld, stel dat ib = 49% en vpb = 25%. In dit geval zou de vmb gelijk moeten zijn aan 24%. Waarom? Voor bedrijven waar aandeelhouders ook werknemers zijn is het lastig om inkomen op arbeid en rendement op vermogen gescheiden te houden. Als het tarief op vermogen lager is dan dat op arbeid dan bestaat er een bekende prikkel om inkomsten uit arbeid te doen voorkomen als inkomsten uit vermogen. Met deze koppeling is box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang) niet meer nodig, kortom, een prettige en logische vereenvoudiging van het belastingstelsel.

Onroerend goed van particulieren

Ik stel voor dat een eigen huis, net als nu, middels een eigenwoningforfait wordt belast. Voor een tweede (of derde) huis stel ik voor om deze niet langer te belasten als vermogen, maar net als het eerste huis, middels een forfait. Als iemand een particulier huis (of kamer) wil verhuren dan zou het logisch zijn om de huurinkomsten niet te belasten, aangezien dit neerkomt op een dubbele belasting.

Een voorbeeld: Iemand heeft €500.000 aan financieel vermogen, een grondslag van €400.000, en wil een huis kopen. In dat geval is hij belasting verschuldigd over €100.000. Als hij een paar jaar later zijn huis verkoopt, dan is er geen belasting. Hij mag de opbrengsten investeren, en de opbrengsten van de verkoop van het huis worden bij zijn grondslag opgeteld.

Schulden

Om te voorkomen dat mensen belasting ontwijken door schulden op te bouwen, stel ik voor dat schulden die aangegaan worden ten behoeve van consumptie behandeld worden als belastbare opnames. Dus als iemand een schuld aangaat verandert zijn grondslag niet, tenzij hij geld opneemt uit zijn rekening om te consumeren. Vice versa heeft de aflossing van een schuld ook geen effect op iemands grondslag.

Wat gebeurt er met rentebetalingen? Rentebetalingen zijn simpelweg negatief rendement op vermogen. Net als positieve rendementen (bijvoorbeeld dividenden) bij ontvangst niet belastbaar zijn, zijn negatieve rendementen dit ook niet. Bij betaling van rente verandert er dus niets aan iemands grondslag.

Leningen aan derden, bijvoorbeeld een familielid of kennis, moeten net als schulden de grondslag niet veranderen, noch op het moment van verstrekking, noch op het moment van aflossing.

Hopelijk wordt dit met een voorbeeld duidelijker. Stel dat het belastingtarief 10% is, de rente 5% per jaar, en iemand heeft nul grondslag en een vermogen van €50.000. Hij wil dit vermogen gebruiken om een auto te kopen. Omdat hij geen grondslag heeft, is de hele opname belastbaar. Hij houdt dus €45.000 over om de auto van te kopen. Maar stel nu dat hij een lening aangaat van €50.000 om de auto te kopen. In dat geval houdt hij zijn €50.000 vermogen, dat na een jaar gegroeid is tot €52.500. Omdat de lening belastbaar is, houdt hij opnieuw €45.000 over om de auto te kopen. Maar nu moet hij ook €2.500 rente betalen. Hij gebruikt de rente verdiend op zijn vermogen om deze te betalen, en komt dus uit op een netto vermogen van nul, precies hetzelfde als wanneer hij de auto direct (met zijn vermogen) had betaald.

Wat als iemand rente betaalt uit zijn salaris? Laten we dit in twee stappen bekijken. Ten eerste komt het salaris binnen op iemands rekening. Dit verhoogt zijn grondslag. Vervolgens betaalt hij rente. Net als eerder zijn rentebetalingen negatief rendement op vermogen, en veranderen de grondslag dus niet. Door de rentebetalingen stijgt zijn vermogen minder snel dan wanneer hij zijn salaris zou investeren (en geen rente hoefde te betalen).

Nog een voorbeeld: Iemand heeft een vermogen van €10.000 met €0 grondslag, en een lening van €50.000. Hij gebruikt zijn salaris om de rente (5%) te betalen. Na een jaar is zijn vermogen gegroeid naar €10.500 en zijn grondslag (de betaalde rente) wordt €2.500. Merk op dat dit hetzelfde is als wanneer een nieuwe rekening had geopend. In dat geval betaalt hij de rente uit zijn vermogen. Aan het einde van het jaar heeft deze rekening een saldo van €8.000, en de grondslag blijft €0. Tegelijk opent hij een nieuwe rekening met een inleg van €2.500, hetgeen dus ook de grondslag van die rekening is. Aan het eind zijn zijn totale vermogen en grondslag identiek: €10.500 vermogen en €2.500 grondslag.

Voor één type schuld maak ik een uitzondering, namelijk een hypotheek op de primaire woning. Het geld van een hypotheek dat gebruikt wordt om een huis te kopen verlaagt iemands grondslag dus niet. Ook verhogen rentebetalingen de grondslag niet, en bij aflossing mag iemand de netto opbrengst aan zijn grondslag optellen.

Inflatiecorrectie

Elk jaar wordt de resterende geaggregeerde grondslag naar boven bijgesteld om rekening te houden met inflatie. Op deze manier verliest iemands grondslag geen reële waarde.

In de praktijk

Voor elke bank- en beleggingsrekening zal uitgerekend moeten worden hoeveel contant geld er binnen is gekomen, en hoeveel er is uitgegaan. Voorbeelden van bijschrijvingen zijn salaris, contante stortingen, overschrijvingen van andere rekeningen, dividenden, spaarrente, netto opbrengst van de verkoop van een woning, ontvangst van contante giften en erfenissen, nieuwe schulden, en opbrengsten van de verkoop van aandelen in BV’s; voorbeelden van afschrijvingen zijn consumptie, contante giften geschonken, overschrijvingen naar andere rekeningen, betaalde rente, aflossingen van schulden, en contante investeringen in BV’s.

Vervolgens vinden er een aantal aanpassingen plaats, aangezien niet elke bijschrijving de grondslag verhoogt, en niet elke afschrijving de grondslag verlaagt. Bijvoorbeeld, zoals besproken, is betaalde rente een vorm van negatief rendement op vermogen, terwijl ontvangen dividenden een vorm van positief rendement zijn. Deze moeten de grondslag niet beïnvloeden. Een overzicht helpt wellicht:

Wat verhoogt iemands grondslag?

  1. Alle contante bijschrijvingen, behalve:
  • Ontvangen dividenden, rente, en inkomsten uit derivaten
  • Opbrengsten verkoop van aandelen in besloten vennootschappen
  • Nieuw aangegane schulden (exclusief hypotheek eigen woning)
  • Aflossingen van leningen aan derden
  • Ontvangen giften en erfenissen

2. Grondslag ontvangen als gift

3. Grondslag ontvangen als erfenis

4. Een inflatiecorrectie

Wat verlaagt iemands grondslag?

  1. Alle contante afschrijvingen, behalve:
  • Betaalde rente (exclusief hypotheekrente op de eigen woning)
  • Nieuwe investeringen in besloten vennootschappen
  • Aflossingen van schulden (exclusief hypotheek eigen woning)
  • Nieuwe leningen aan derden
  • Giften aan derden

2. Grondslag geschonken aan derden

Merk op dat wanneer de schenker en ontvanger van een contante gift dit niet opgeven, de schenker meer belasting zal betalen, en de ontvanger minder. Stel bijvoorbeeld dat de schenker nul grondslag heeft en €100 schenkt. Als hij dit niet opgeeft aan de belasting, zal deze schenking worden gezien als consumptie uit vermogen, en dus belastbaar zijn. Een eenvoudiger systeem zou zijn om dit de standaardregel te maken. Een ontvanger kan er immers altijd voor kiezen om grondslag aan de schenker “terug” te geven.

Financiële instellingen zullen moeten bijhouden en opgeven hoeveel dividenden en rente er in een jaar op een rekening zijn binnengekomen.

Ik ga ervan uit dat de verkoop van een belang in een BV door een bank wordt genoteerd als een generieke contante bijschrijving, en dat een contante investering in een BV wordt genoteerd als een generieke afschrijving. Maar beiden moeten geen invloed hebben op iemands grondslag; vandaar dat een aanpassing nodig is.

Laten we aan de hand van twee voorbeelden bekijken hoe de belasting te betalen, eerst voor iemand van wie de grondslag nul bereikt (en dus belastingplichtig wordt), en vervolgens voor iemand van wie de grondslag daalt maar nog steeds positief is. Deze tabellen zijn ook hier te vinden.

Voorbeeld 1: Iemand die belasting moet betalen
Voorbeeld 2: Iemand die nog geen belasting hoeft te betalen

Voor de meeste Nederlanders zal dit systeem heel eenvoudig zijn. Netto spaarders zijn geen belasting verschuldigd. Laten we uitgaan van iemand zonder schulden, leningen aan derden, ontvangen erfenissen, giften, of belangen in BV’s. Het enige wat er jaarlijks gebeurt is dat iemand van elke bank- en beleggingsrekening die ze hebben een mutatiesaldo ontvangen, alsook het totaalbedrag van ontvangen dividenden en rente. De som van de mutatiesaldo’s minus rente en dividenden is het verschil in grondslag voor dat jaar.

Conclusie

Ik heb geprobeerd om aan te tonen dat er een eenvoudige en logische manier bestaat om vermogen te belasten. In essentie kunnen mensen alleen belast worden als ze 1) geld uit vermogen gebruiken om te consumeren, en 2) over hun vermogen als geheel een positief rendement hebben behaald.

Literatuur

Auerbach, A.J. (1991) Retrospective capital gains taxation. The American Economic Review, 81(1), 167–178.

Cnossen, S. & Jacobs, B. (2021) Belast alle werkelijke vermogensopbrengsten, net als andere landen. Economisch Statistische Berichten 107(4807), 134–137.

--

--

Gideon Magnus
Gideon Magnus

Written by Gideon Magnus

Financial economist based in New York. My website is: www.gideonmagnus.com

No responses yet