Verstikkende regelgeving roept om een nooduitgang
Stel dat iemand bereid is om onder het minimumloon te werken; of een woning te huren zonder vastgestelde maximale huurverhogingen; of zelf zijn pensioen wil beleggen. Kan dit in Nederland? Nee. Dit alles is door wet- en regelgeving verboden. Maar waarom eigenlijk?
Regels zijn uiteraard belangrijk en beschermen ons tegen bijvoorbeeld schade en fraude. Maar niet alle regels dienen dit doel. Sterker nog, vele beperken onnodig en arbitrair onze vrijheden. Collectivistische voorkeuren worden opgedrongen aan het individu. Deze regels schieten hun doel voorbij en beperken ons in onze vrijheid.
Maar er is een alternatief. Stelt u zich een systeem voor waarbij Nederlanders de keuze hebben om zichzelf, via een verklaring van vrijwaring, te ontheffen van bepaalde wet- en regelgeving. Dit is uitdrukkelijk geen radicale afschaffing van wetten en regels, maar een subtiele opening van “nooduitgangen” voor hen die bekneld worden door het juk van een immer uitdijende overheid. Door iedere burger deze keuzevrijheid te bieden, respecteren we niet alleen de wensen van de meerderheid die wel een uniform regime van regels wil gehoorzamen, maar erkennen we ook de stem van minderheden, en in het bijzonder de kleinste minderheid — het individu.
Het lijkt erop, gebaseerd op hun stemgedrag, dat het merendeel van de Nederlanders een voorkeur heeft voor tekorten en wachtlijsten op bijvoorbeeld de woningmarkt, in de gezondheidszorg, en in het onderwijs. Deze voorkeur dient gerespecteerd te worden, en dus zal er onder dit voorstel voor de meeste Nederlanders niets veranderen. Maar voor mensen die deze voorkeur niet delen, ontstaan er interessante nieuwe kansen.
Laten we een aantal voorbeelden noemen waarop dit idee van beperkte vrijwaring van wet- en regelgeving van toepassing zou kunnen zijn.
Arbeidsmarkt
Op de arbeidsmarkt kan een werknemer ervoor kiezen om te werken voor minder dan het minimumloon, in een flexibelere werkomgeving, met een soepel ontslagrecht, en/of niet onderhevig aan een CAO. Dit zou ondernemerschap kunnen stimuleren en werknemers meer controle over hun arbeidsvoorwaarden geven. Zo creëren we een markt waarin de behoeften van werknemer en werkgever beter op elkaar zijn afgestemd, zonder dat de overheid als een schaduw over elke transactie hangt.
Onderwijs
In het onderwijs is het zo, dat de overheid leerlingen en studenten financieel steunt, maar onder een cruciale voorwaarde: deze steun moeten ze aan een openbare of bijzondere school of universiteit besteden. Dus, als iemand naar een particuliere school wil, dan vervalt deze steun.
Stel dat er een nooduitgang komt, waarbij leerlingen en studenten dit geld ook aan een particuliere school of universiteit mogen besteden. Dit zou de overheid (c.q. de belastingbetaler) niets meer kosten, en tegelijk ondubbelzinnig een verrijking van kansen betekenen. Het zou ook een gelijk speelveld creëren tussen de overheid en particuliere instellingen, waarin onderwijsinstellingen concurreren op basis van kwaliteit en prijs. Op dit moment is er geen gelijk speelveld in het onderwijs, maar een afgedwongen bijna-monopolie van staatsonderwijs.
Sommige (ouders van) studenten zullen ervoor kiezen om meer uit te geven dan het bedrag dat ze van de overheid krijgen. Dit zou aantonen dat mensen meer of beter onderwijs willen dan ze nu krijgen. Overweeg: Als we onderwijs zo belangrijk vinden, waarom dwingt de overheid ons dan om minder uit te geven dan we wellicht willen? Deze extra vraag voor onderwijs zal ook het aanbod stimuleren en helpen om lerarentekorten te verminderen.
Woningmarkt
Op de woningmarkt zou een vergelijkbare aanpak leiden tot meer zelfbeschikking. Huurders en verhuurders kunnen samen contracten opstellen die passen bij hun specifieke situatie, zonder (bijvoorbeeld) strikte regels over huurverhogingen. Dit zou een uitkomst bieden, vooral voor Nederlanders die niet houden van tekorten en wachtlijsten op de woningmarkt.
Pensioenen
Indien er een nooduitgang is, zouden werknemers die pensioen willen opbouwen niet langer gedwongen worden hun inleg te laten beleggen door een beperkt aantal voorgeschreven pensioenfondsen. Pensioendeelnemers zouden zelf kunnen beslissen hoe en waar hun geld wordt belegd. Wie zegt immers dat deze instanties beleggen op een manier die overeenkomt met wat de burger wil? Het is bovendien neerbuigend om werknemers de kans te ontnemen zelf te beslissen hoe en waar ze hun pensioen beleggen. Maar, opnieuw geldt hier: voor mensen die tevreden zijn met de huidige regels, verandert er niets.
Gezondheidszorg
Ook in de gezondheidszorg zijn vergelijkbare nooduitgangen denkbaar. Iemand zou bijvoorbeeld een verzekering kunnen afsluiten met minder dekking dan gestipuleerd in het basispakket. Net als in het onderwijs zouden mensen meer mogelijkheden kunnen krijgen om zorg te krijgen van particuliere instellingen, die op een gelijk speelveld concurreren met de semi-publieke zorgaanbieders. Een betere afstemming van vraag en aanbod zal ook hier leiden tot minder tekorten. Er zijn ongetwijfeld burgers die zich willen onttrekken aan de prijscontroles opgelegd door de Nederlandse Zorgautoriteit, indien dit leidt tot betere en snellere service.
Er heerst momenteel een discussie over afschaffing van het eigen risico. Dit zal zonder twijfel leiden tot hogere premies, aangezien er geen prikkel meer zal bestaan om zowel de kosten als baten van een medische behandeling te overwegen. Maar wellicht zijn er mensen die liever een lagere premie willen met een hoger eigen risico; met een nooduitgang wordt dit mogelijk.
Bezwaar 1: Mensen weten niet wat goed voor ze is
Een bekend tegenargument is dat de overheid burgers moet beperken in hun keuzevrijheid omdat burgers niet in staat zijn om verstandige beslissingen te nemen. Dit idee getuigt van een nogal stuitende minachting voor de Nederlandse burger. Ook ligt er een paradox aan ten grondslag, aangezien burgers wel mogen stemmen, en dus geacht worden competent genoeg te zijn om politici te kiezen die verstandige wetten en regels aannemen en competent leiding geven aan de publieke sectoren.
Bezwaar 2: Nooduitgangen zijn voor sommige mensen gunstiger dan voor andere
Het moge duidelijk zijn dat een nooduitgang voor niemand een achteruitgang zal betekenen, aangezien het een ondubbelzinnig een verruiming van kansen en keuzes biedt.
Tegelijk is het wel zo dat het voor sommige mensen grotere voordelen zal bieden dan voor andere. Moeten we dit niet willen vermijden, op basis van een principe van “solidariteit”? De ethische assumpties die hieraan ten grondslag liggen, zijn op z’n minst dubieus, want de consequenties zijn nogal misantropisch: Welke rechtvaardiging is er om mensen kansen op geluk, welvaart, en ontplooiing te ontnemen?
Stel, bijvoorbeeld, dat de overheid de verkoop van bananen zou verbieden. In dat geval zou het voor sommige mensen (die veel van bananen houden) meer voordelen opleveren als dit verbod werd opgeheven dan voor andere. Stel dat de overheid het spelen van de viool zou verbieden. In dat geval zou het voor sommige mensen (die het leuk vinden om viool te spelen) meer voordelen opleveren als dit verbod werd opgeheven dan voor andere. Stel dat de overheid de verkoop van tennisrackets zou verbieden. In dat geval zou het voor sommige mensen (die het leuk vinden om te tennissen) meer voordelen opleveren als dit verbod werd opgeheven dan voor andere. Moet de overheid bananen, violen, en tennisrackets verbieden? Het moge duidelijk zijn dat deze redenering niet alleen moreel verwerpelijk maar ook simpelweg absurd is.
Wellicht zal u hierop zeggen: “Natuurlijk, mensen moeten bananen mogen eten, vioolspelen, en tennissen — wie kan daar op tegen zijn?”. Maar hetzelfde idee geldt voor andere zaken: Wat kan er op tegen zijn om mensen van beter onderwijs, huisvesting, en gezondheidszorg te laten genieten?
Vergelijk dit met beleid waarbij de overheid financiële steun biedt aan mensen die dat goed kunnen gebruiken. In dat geval zijn er zowel kosten (belastingen) als baten (de ontvangen steun). Voor een sociaal vangnet bestaan er dan ook goede argumenten. Stel, bijvoorbeeld, dat iemand een slechte gezondheid heeft en daarom zou kunnen vrezen voor een hoge ziektekostenpremie. De overheid kan aan deze persoon een subsidie verlenen, betaald uit algemene middelen, om te helpen de hoge premie te betalen. Dit is een veel effectievere manier om een vangnet te bieden dan verboden, mandaten, en prijscontroles. Anders gezegd: er is geen enkele reden waarom een sociaal vangnet in strijd hoeft te zijn met vrijheid.
Ten slotte
De kern van de “nooduitgang” is meer keuzevrijheid en zelfbeschikking voor individuele burgers in de aspecten van hun leven die nu overmatig door de overheid worden gereguleerd. Het doel is niet om de bescherming die de overheid biedt volledig uit te wissen, maar om flexibele mogelijkheden te bieden die beter aansluiten bij de diverse behoeften en wensen van alle Nederlanders.
Nogmaals: wat ik hier voorstel is geen verplichting. Voor mensen die tevreden zijn met de huidige wet- en regelgeving verandert er niets. Sommige nooduitgangen zullen wellicht niet eens populair zijn. Maar dat is in zekere zin niet belangrijk; ik stel dit voor om een principiële reden: De overheid heeft niet het recht om mensen kansen te ontnemen en onnodig te beknotten in hun keuzevrijheid. Voorstanders van de bestaande wet- en regelgeving regels hebben niets te vrezen: als de regels inderdaad zo populair zijn, zal niemand voor een vrijwaring kiezen.
Laten we mogelijkheden verkennen voor een Nederland waar vrijheid, tolerantie, en verantwoordelijkheid hand in hand gaan. Een samenleving die individuele vrijheid serieus neemt zal haar burgers zulke kansen niet willen ontnemen. Wie bang is voor zijn eigen vrijheid hoeft toch niet bang te zijn voor andermans vrijheid?